Ot & Sien

Ot & Sien: hoe oubollige het ook mag zijn, kleine baasje is er fan van. Ot en Sien zijn 2 ondernemende kleuters uit het begin van de twintigste eeuw. De Nederlander Cornelis Jetses (1873 – 1955) genoot als illustrator nationale faam. Aan de hand van zijn sfeervolle tekeningen leerden generaties schoolkinderen lezen. De boekjes Ot en Sien, Pim en Mien, Buurkinderen en Afke’s Tiental zijn van zijn hand. Maar Jetses is vooral bekend vanwege de befaamde “schoolplaten”. Hij was de tekenaar van de bekende leesplank met het klassieke aap, noot, mies. Zijn illustraties zijn de dag van vandaag nog altijd terug te vinden op o.a. koekendozen, theemokken, brooddozen, placematjes.
In 1904 kwamen de eerste vier deeltjes uit van het leesboekje “Nog bij moeder”, waarin Ot en Sien de hoofdrollen spelen. De verhaaltjes werden zó treffend neergezet dat ze tot het Nederlands culturele erfgoed behoren. De originele illustraties zijn te bewonderen in het Nationaal Onderwijsmuseum in Rotterdam.
Het is opvallend met hoeveel oog voor detail deze twee buurkinderen in beeld worden gebracht.
De schrijvers van de boekjes waren Ligthart en Scheepstra. Ze wilden in kleine leesseries laten zien hoe belangrijk aandacht en betrokkenheid was in de opvoeding van jonge kinderen. Het is vooral de moeder van Ot die liefdevol klaarstaat voor de twee kinderen. Ze zingt liedjes met ze, leert ze kaatsenballen, troost bij pijn en verdriet, leert breien en vertelt verhaaltjes. In die periode is dat evenwel een ideaalbeeld.
De realiteit op dat moment is anders. Begin twintigste eeuw is vrouwen- en kinderarbeid nog heel gebruikelijk.
Drankmisbruik is aan de orde van de dag. Velen wonen in sloppen en stegen en hebben gebrek aan behoorlijke voeding en kleding. In de leesboekjes is de betere wereld te zien waarnaar gestreefd werd. De tafereeltjes waar Ot & Sien in voorkomen zijn lief, aandoenlijk en maar soms ook ondeugend.
Samen met de flower fairies worden de tafereeltjes met Ot & Sien gebruikt voor de wenskaartjes die te koop aangeboden worden in Chula's shop, de opbrengst is voor de Spaanse organisaties.
Enkele Ot & Sientjes.
In 1904 kwamen de eerste vier deeltjes uit van het leesboekje “Nog bij moeder”, waarin Ot en Sien de hoofdrollen spelen. De verhaaltjes werden zó treffend neergezet dat ze tot het Nederlands culturele erfgoed behoren. De originele illustraties zijn te bewonderen in het Nationaal Onderwijsmuseum in Rotterdam.
Het is opvallend met hoeveel oog voor detail deze twee buurkinderen in beeld worden gebracht.
De schrijvers van de boekjes waren Ligthart en Scheepstra. Ze wilden in kleine leesseries laten zien hoe belangrijk aandacht en betrokkenheid was in de opvoeding van jonge kinderen. Het is vooral de moeder van Ot die liefdevol klaarstaat voor de twee kinderen. Ze zingt liedjes met ze, leert ze kaatsenballen, troost bij pijn en verdriet, leert breien en vertelt verhaaltjes. In die periode is dat evenwel een ideaalbeeld.
De realiteit op dat moment is anders. Begin twintigste eeuw is vrouwen- en kinderarbeid nog heel gebruikelijk.
Drankmisbruik is aan de orde van de dag. Velen wonen in sloppen en stegen en hebben gebrek aan behoorlijke voeding en kleding. In de leesboekjes is de betere wereld te zien waarnaar gestreefd werd. De tafereeltjes waar Ot & Sien in voorkomen zijn lief, aandoenlijk en maar soms ook ondeugend.
Samen met de flower fairies worden de tafereeltjes met Ot & Sien gebruikt voor de wenskaartjes die te koop aangeboden worden in Chula's shop, de opbrengst is voor de Spaanse organisaties.
Enkele Ot & Sientjes.