All in the mix en het venijn zit in de staart
De oren van de Cairnterriër zijn klein, spits en staand. Die van Schnauzer hoog aangezet, rechtopstaande of dicht tegen het hoofd hangende zware oren.
Het hoofd van de Schnauzer is krachtig en lang, met een rechte neusrug evenwijdig met het voorhoofd. De ogen zijn donker, ovaal en naar voren gericht. De bossige stekelige wenkbrauwen de ruige baard zijn het kenmerk bij uitstek. Het hoofd van de Cairnterriër is klein maar in verhouding tot het lichaam. De ogen staan wijd uit elkaar en zijn donker hazelnoot kleurig. De snuit is krachtig maar niet zwaar.
Ze zijn beide robuust gebouwd en staan stevig op de benen, de één wat hoger dan de andere. De terriër heeft een weerbestendige dubbele vacht met een overvloedige harde bovenvacht. Het onderhaar is kort, zacht en dicht. Zandkleurig, rood, grijs of bijna zwart het mag allemaal. Het kleurenpalet voor De Schnauzer is beperkt. Zijn vacht is eveneens draadharig, dicht, hard en stug en ook voorzien van een laagje onderhaar.
Tot hier toe is het Duits-Schotse verbond perfect gesloten. It's all in the mix. Alle karakter-eigenschappen, al die power zit vervat in dat kleine zwarte kruitvat, dat Chula heet. Je ziet heel duidelijk de Cairn Terriër, maar ook de borstelige wenkbrauwtjes van de Schnauzer.
Het venijn zit –jawel– in de staart. De Schnauzer's verlengstuk is hoog aangezet en wordt dito gedragen, hetzij fier omhoog. De terriër zijn exemplaar is kort, sterk en stevig niet te hoog noch te laag aangezet, goed behaard, wordt vrolijk gedragen, maar niet over de rug gebogen. Minste geringste glooiing is voor erkende fokkers een aanleiding tot onherroepelijk: afgekeurd.
Geen krulstaarten dus!
Het hoofd van de Schnauzer is krachtig en lang, met een rechte neusrug evenwijdig met het voorhoofd. De ogen zijn donker, ovaal en naar voren gericht. De bossige stekelige wenkbrauwen de ruige baard zijn het kenmerk bij uitstek. Het hoofd van de Cairnterriër is klein maar in verhouding tot het lichaam. De ogen staan wijd uit elkaar en zijn donker hazelnoot kleurig. De snuit is krachtig maar niet zwaar.
Ze zijn beide robuust gebouwd en staan stevig op de benen, de één wat hoger dan de andere. De terriër heeft een weerbestendige dubbele vacht met een overvloedige harde bovenvacht. Het onderhaar is kort, zacht en dicht. Zandkleurig, rood, grijs of bijna zwart het mag allemaal. Het kleurenpalet voor De Schnauzer is beperkt. Zijn vacht is eveneens draadharig, dicht, hard en stug en ook voorzien van een laagje onderhaar.
Tot hier toe is het Duits-Schotse verbond perfect gesloten. It's all in the mix. Alle karakter-eigenschappen, al die power zit vervat in dat kleine zwarte kruitvat, dat Chula heet. Je ziet heel duidelijk de Cairn Terriër, maar ook de borstelige wenkbrauwtjes van de Schnauzer.
Het venijn zit –jawel– in de staart. De Schnauzer's verlengstuk is hoog aangezet en wordt dito gedragen, hetzij fier omhoog. De terriër zijn exemplaar is kort, sterk en stevig niet te hoog noch te laag aangezet, goed behaard, wordt vrolijk gedragen, maar niet over de rug gebogen. Minste geringste glooiing is voor erkende fokkers een aanleiding tot onherroepelijk: afgekeurd.
Geen krulstaarten dus!
Adopted is my favorite breed

De rassendiscussie terzijde.
Wat maakt het uit.
Een rashond mag er best wezen,
maar het is geen vereiste
om een dier lief te hebben.
Hebben wij als mensen allemaal
de perfecte maten, de juiste karaktereigenschappen en
volmaakte uiterlijke kenmerken?
Waarom dan die eisen stellen
aan een huisdier.